neerlandés » alemán

elas·tiek1 <elastiek|en> [elɑstik] SUST. nt

1. elastiek (gummi):

elastiek
Gummi m nt nt
elastiek
Elastik nt nt f espec.

2. elastiek (geweven band):

elastiek
elastiek med.

3. elastiek (elastiekje van gummi):

elastiek
elastiek

elas·tiek2 [elɑstik] ADJ.

elastiek
elastiek (rekbaar)

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski