neerlandés » alemán

Traducciones de „genoeg“ en el diccionario neerlandés » alemán (Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados
ge·noeg
adverbio
ge·noeg
pronombre

ge·noeg1 [ɣənux] ADV.

ge·noeg2 [ɣənux] PRON. indet. pron.

1. genoeg (voldoende):

genoeg
genug
genoeg
genügend
er is eten genoeg
es gibt genug zu essen
genoeg gepraat!
genug der Worte!
hij heeft genoeg om van te leven
er hat genug zum Leben
dat zegt genoeg
das sagt (schon) alles
aan zichzelf genoeg hebben [o. zichzelf genoeg zijn]
sich selbst dat. genug sein
zo is het wel genoeg!
jetzt reichts! coloq.

2. genoeg (meer dan wenselijk, prettig):

genoeg
genug
er/ergens genoeg van hebben [o. krijgen ] coloq.
es/etw überhaben coloq.
van iem genoeg hebben
von jdm genug haben
er schoon genoeg van hebben [o. krijgen] coloq.
es gründlich satthaben coloq.

Ejemplos de uso para genoeg

genoeg hierover
genug davon
jammer genoeg
leider
genoeg gepraat!
genug der Worte!
vreemd genoeg
eigenartigerweise
ruimschoots genoeg
mehr als genug
onvoorzichtig genoeg
unvorsichtigerweise
oud genoeg zijn om …
alt genug sein, um …
er is eten genoeg
es gibt genug zu essen
er zijn er genoeg
es sind genug (davon) da
van iem genoeg hebben
von jdm genug haben
aan zichzelf genoeg hebben [o. zichzelf genoeg zijn]
sich selbst dat. genug sein
tijd genoeg hebben
genug Zeit haben
dat zegt genoeg
das sagt (schon) alles
erg/vreemd/gek genoeg
dummerweise/merkwürdigerweise/sonderbarerweise
zo is het wel genoeg
so reicht es aber
zo is het wel genoeg!
jetzt reichts! coloq.
hij is niet weerbaar genoeg fig.
er ist nicht Manns genug
het touw heeft niet genoeg speling
das Tau [o. Seil] hat nicht genug Spiel(raum)
er schoon genoeg van hebben [o. krijgen] coloq.
es gründlich satthaben coloq.
dat gaat jammer genoeg niet zo
das geht so leider nicht

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Consultar los diccionarios
Los más populares