neerlandés » alemán

Traducciones de „ker“ en el diccionario neerlandés » alemán

(Ir a alemán » neerlandés)

Mostrar un resumen de todos los resultados

keer: sustantivo
keur: sustantivo
kerk: sustantivo
kerf: sustantivo
kern: sustantivo
kers: sustantivo
kier: sustantivo
koer: sustantivo
oker: sustantivo

Los resultados a continuación se escriben de forma parecida: oker , koer , kier , kers , kern , kerf , kerk , keur y/e keer

keer <keren> [ker] SUST. m

1. keer (maal):

keer

Mal nt

deze [o. dit ] keer

deze [o. dit ] keer

(op) een keer

dat is nu een keer zo

das ist nun einmal so

de eerste keer

voor de eerste keer

in één keer

keer om keer

keer op keer

op een andere keer

voor deze keer

2. keer (wending):

keer

Wendung f

keer

Wende f

tegen de keer in gaan

3. keer (terugkeer):

keer

Umkehr f

in [o. binnen] de kortste keren

in [o. binnen] de kortste keren

umgehend form.

keur <keur|en> [kør] SUST. f

1. keur (stempelmerk):

keur

Punze f

2. keur (selectie):

keur

Auswahl f

keur

Auslese f

de keur van de natie

die Elite der Nation

een keur van lekkernijen

eine reiche Auswahl an Leckerbissen

te kust en te keur

in reichster Auswahl

kerk <kerk|en> [kɛrk] SUST. f

1. kerk (kerkgebouw, gemeenschap):

kerk

Kirche f

de hervormde kerk

die reformierte Kirche

in de kerk trouwen

kirchlich heiraten

naar de kerk gaan

in die Kirche gehen

de kerk van St.-Jan

die Sankt-Johannis-Kirche

voor het zingen de kerk uitgaan fig.

einen Rückzieher machen

2. kerk (kerkdienst):

kerk

kerk

Kirche f kein pl.

de kerk gaat aan/uit

der Gottesdienst beginnt/ist zu Ende

kerf <kerven> [kɛrf] SUST. f

kerf

Kerbe f

kerf (insnijding)

kern <kern|en> [kɛrn] SUST. f ook fig.

kern

Kern m

de kern van een hazelnoot

der Kern einer Haselnuss

in de kern van de zaak

im Grunde genommen

de kern van het probleem

der Kern des Problems

tot de kern van een zaak doordringen

zum Kern einer Sache kommen [o. vorstoßen]

dat bevat een kern van waarheid

darin steckt ein wahrer Kern

kers¹ <kers|en> [kɛrs] SUST. m (boom)

kers

Kirsche f

kers

kier <kier|en> [kir] SUST. f

kier (deur, raam)

Spalt m

kier (muur, vloer)

Ritze f

de deur staat op een kier

die Tür ist einen Spaltbreit offen

de deur op een kier zetten fig.

≈ einlenken

koer <koer|en> [kur] SUST. m

1. koer bel. (binnenplaats):

koer

Hof m

koer

2. koer bel. (schoolplein):

koer

oker <oker|s> [okər] SUST. m

oker

Ocker m nt nt

Consultar el diccionario

neerlandés

Página en Deutsch | English | Español | Italiano | Polski