Traducciones de „Köpfe“ en el diccionario alemán » neerlandés

1. Kopf (Haupt):

Kopf

hoofd nt

Kopf

kop

Kopf

schedel

die Menge stand Kopf an Kopf

je kon over de hoofden lopen

alles auf den Kopf stellen

de hele zaak door elkaar halen

alles auf den Kopf stellen

de hele zaak verkeerd voorstellen

das Geld auf den Kopf hauen coloq.

het geld erdoor jagen

nicht auf den Kopf gefallen sein coloq. fig.

niet op zijn achterhoofd gevallen zijn

jdm etw auf den Kopf zusagen coloq.

iem iets ronduit [o. in zijn gezicht] zeggen

jdm auf den Kopf spucken können coloq. hum.

een stuk groter zijn dan iem anders

seinen Kopf aus der Schlinge ziehen fig.

de dans ontspringen

bis über den Kopf in Schulden stecken

tot over de oren in de schulden steken

mir brummt der Kopf coloq.

mijn hoofd bonst (van de hoofdpijn)

einen dicken Kopf haben

een zwaar hoofd hebben

einen dicken Kopf haben

een kater hebben

sich dat. (an etw) den Kopf einrennen fig.

zijn hoofd (aan iets) stoten

sich (gegenseitig) die Köpfe einschlagen fig.

hevig twisten

den Kopf einziehen fig.

een toontje lager zingen

sich die Köpfe heißreden

heftig discussiëren

den Kopf für etw hinhalten (müssen) coloq. fig.

voor iets moeten opdraaien

Kopf hoch! coloq.

kop op!

den Kopf hoch tragen fig.

het hoofd in de nek dragen

den Kopf hoch tragen fig.

het hoofd [o. hart] hoog dragen

der Ruhm ist ihm zu Kopf gestiegen

de roem is hem naar het hoofd gestegen

mit bloßem Kopf

blootshoofds

mit seinem Kopf für etw einstehen

volledig voor iets instaan

den Kopf oben behalten

de moed erin houden

den Kopf oben behalten

het hoofd koel houden

Kopf oder Zahl

kruis of munt

pro Kopf

per persoon

pro Kopf

per hoofd

mir raucht der Kopf coloq.

ik ben duf [o. suf] van het nadenken

einen schweren Kopf haben

een zwaar hoofd hebben

einen schweren Kopf haben

een kater hebben

ich weiß nicht, wo mir der Kopf steht coloq. fig.

het hoofd loopt mij om

über die Köpfe hinwegreden

over de hoofden heen praten

er ist seinen Eltern über den Kopf gewachsen fig.

hij laat zich niks meer vertellen door zijn ouders

es geht um Kopf und Kragen coloq.

het gaat om leven en dood ook fig.

Kopf und Kragen riskieren

alles op het spel zetten

den Kopf unterm Arm tragen coloq. fig.

met één been in het graf staan

jdm den Kopf verdrehen coloq. fig.

iem het hoofd op hol brengen

den Kopf verlieren fig.

de kluts kwijtraken

jdm die Haare vom Kopf fressen coloq.

iem de oren van het hoofd eten

von Kopf bis Fuß

van top tot teen

ein Brett vor dem Kopf haben

een plank voor zijn hoofd [o. kop] hebben

ein Brett vor dem Kopf haben

een bord voor zijn kop hebben

ich bin wie vor den Kopf geschlagen coloq.

ik ben er helemaal kapot van

jdm den Kopf waschen coloq. fig.

iem de oren wassen

sich dat. den Kopf über etw zerbrechen fig.

zich over iets suf peinzen [o. prakkeseren]

der Alkohol/der Erfolg ist ihm zu Kopf gestiegen

de alcohol/het succes is hem naar het hoofd gestegen

jdm den Kopf zurechtsetzen coloq. hum. fig.

iem op zijn nummer zetten